Het was nog een heel gedoe en een beetje een mijl op zeven om op tijd op Eindhoven Airport aan te komen. Ik groeide op onder de rook van Eindhoven en ik ken die plek nog van vroeger als vliegveld Welschap. Ik ben er toen wel eens met een buurjongen geweest bij open dagen van de luchtmacht. Hij was dol op alles wat vloog. Ik was blij dat ik oordoppen had meegekregen én extra zakgeld voor patat en hamburgers! Nu schijnt het de tweede luchthaven van Nederland te zijn. Anyway, het ging na het boarden allemaal erg vlot. Het is iets meer dan een uurtje vliegen van Eindhoven naar München. Dus op het moment dat het karretje met versnaperingen eindelijk voorbij kwam, zette de piloot de landing al in op Flughafen München Franz Josef Strauß.
Het was een flink eind taxiën voordat we konden uitstappen, maar gelukkig hadden we alleen maar handbagage bij ons. Het perron van de S-Bahn richting binnenstad was een eind lopen. Het is écht een enorm vliegveld, nooit geweten! We hebben treinkaartjes gekocht aan de automaat en 10 minuten later zaten we in de S-Bahn die ons naar ons hotel nabij station Moosach bracht. Daar kwamen we in het donker aan. Het ziet er allemaal spiksplinternieuw uit. Sarah was gevloerd en is meteen onder de wol gekropen. Ik zit dit berichtje te schrijven in een piepklein cafeetje aan de overkant van ons hotel. Het heet Schnulli’s, een beetje een rare naam voor een beetje vreemd café. Meer een huiskamer eigenlijk, met allerlei snuisterijen en voetbalparafernalia aan de wand. Aardige mensen, daar niet van. Maar wel een beetje Opel Manta. Er zit een dronken man tegenover me die iets wil weten over een tennistoernooi in Rosmalen. Ik doe maar net, in mijn beste schoolduits, alsof ik hem niet versta. Wat ik inmiddels wel heb geleerd is dat een biertje ein Helles heet en dat is dan meteen een halve liter! Nog een paar slokjes en dan ga ik ook naar bed. Morgenvroeg de stad in!