Laos (Luang Prabang) is weer iets heel anders dan Thailand. Je betaalt er met Kip, ze hebben geweldig bier maar het is er stervens koud, in ieder geval ’s nachts…
Sarah was hier ook niet eerder, ook zij keek haar ogen uit. Het laatste deel van de vlucht ging angstaanjagend laag tussen de heuvels door. Het vliegveld deed nauwelijks onder voor de gemoedelijke plaatselijke vliegveldjes in Thailand, alleen arriveerden we hier op een buitenlandse vlucht. Met alles wat daarmee samenhangt. Geüniformeerd papierwerk dus. Een bord met de officiële “do’s and dont’s” van Laos verbood het gebruik van iedere ander valuta dan de nationale munt, de Kip. Het Visum on Arrival (VOA) diende evenwel uitsluitend cash met Amerikaanse Dollars te worden voldaan. Dat kostte US$ 2,- meer dan officieel aangegeven stond. Als je daar naar vroeg, kon je achter aansluiten.
Datzelfde visumformulier vroeg overigens achteloos naar het ras van de aanvrager. Ik kan me van de zenuwen niet meer herinneren wat ik daar invulde, Sarah liet het blank. Ik kan me niet voorstellen dat ik onder die omstandigheden op het woord “Kaukasisch” kon komen. Uiteindelijk duurde het een klein uurtje voordat we oog in oog met onze chauffeur stonden, die geduldig had staan wachten. Er stond een file, nagenoeg van het vliegveld tot aan de oude stad. Ik vond het geweldig!